Verschijningsvormen
Teeltondersteunende voorzieningen komen in veel verschillende vormen voor in het buitengebied en zijn in meerdere of mindere mate zichtbaar. In ruimtelijke zin zijn de meest relevante aspecten:
Hoogte
In het planologisch regime wordt vaak onderscheid gemaakt tussen hoge en lage TOV’s. De grens voor wat als hoog resp. laag moet worden beschouwd ligt ruwweg ergens tussen de 1,20 en 1,50 meter.
Open of dicht
Een onderscheid dat niet vaak gemaakt is, maar in ruimtelijke zin wel relevant is, is het feit of de TOV open of dicht is. Dat wil zeggen voorzien van voor- en zijwanden of enkel een overkapping. In visueel opzicht maakt dat aanmerkelijk verschil.
Tijdsduur
Ook wordt vaak onderscheid gemaakt tussen permanente en tijdelijke TOV’s. Permanente TOV’s staan er het gehele jaar, tijdelijke TOV’s een bepaald deel van het jaar. Bij het weghalen van de TOV kan nog onderscheid gemaakt worden in het enkel weghalen van het afdekmateriaal ( plastic of doek ) en
het weghalen van de TOV in zijn geheel, dus inclusief constructie.
Materiaal
Plastic wordt veruit het meest gebruikt als materiaal. Soms gaat het om glas. In specifieke gevallen (b.v. schaduwhallen) gaat het om ander materiaal, bv. gaasdoek of hagelnetten.